Gratis teller
Gratis teller
De boog van Titus is een gedenkteken voor de inneming van Jeruzalem in 70 na Chr. door Titus, de zoon van keizer Vespasianus. De boog is gebouwd tijdens de regeerperiode van keizer Domitianus, de broer van Titus. Titus Flavius Vespasianus (30 na Chr. - 81 na Chr.) regeerde van 79 na Chr. tot aan zijn dood. Titus was tijdens de regeerperiode van zijn vader niet erg geliefd, maar na zij overwinning bij Jeruzalem steeg zijn populariteit onder het volk. De boog heeft in de middeleeuwen sterk geleden doordat het deel uitmaakte van een middeleeuwse vesting. Toch heeft de boog nog een paar prachtige reliëfs. De bouw van de boog lijkt op de andere bogen. Het bovenstuk wordt gedragen door 8 zuilen. Op de fries zie je de overwinning van Titus op de joden. Op de hoeken zitten driekwart zuilen met uitstekende kapitelen waarop het dak rust. Op de hoeken van de doorgang zitten halve zuilen, die zo doorlopen dat ze een boog vormen, een dakje boven de doorgang. Boven de archivolt ( het gedeelte tussen de 4 halve zuilen) zit een marmeren blok, het attica. In het attica is een huldetekst aan Titus gebeiteld: SENATVS
Germanen in de lage landen Germanen is de ruime verzamelnaam voor allerlei stammen die zich omstreeks 1000 v.Chr. vanuit het oosten over Europa verspreidden. Ze vestigden zich vooral in West-Europa en langs de grote rivieren en vermengden zich met de Keltische bevolking die ze soms aan hun gezag onderwierpen. [klik voor vergroting] De Germanen vormden een bedreiging voor het Romeinse Rijk ten westen van Rijn en Donau. Hoewel alle Germaanse volken tot één taalfamilie behoorden, waren ze van elkaar onafhankelijk. Iedere stam was georganiseerd in families en bestond uit vrijen (een soort adel), halfvrijen (aan families gebonden horigen) en knechten (vooral krijgsgevangenen). Het gezag werd uitgeoefend door de hoofden van de families. Vóór de komst van Julius Caesar, in 58 v.Chr., woonden in onze streken al stammen van Germaanse oorsprong, zoals op de kaart is te zien. De Romeinen noemden hen, tamelijk willekeurig, Bataven (in het rivierengebied), Kaninefaten (Zuid-Holland), Menapiërs (Zeeland) en Tubanten (Twente). Waarschijnlijk ging het om een mengelmoes van nieuwkomers, passanten en blijvers.
hallo je bent hier om in de geschiedenis te kijken als je nu je goeie leesogen in doet dan gaan we snel beginnen kom!!!! kom dan!!
Pas als je weet dat hij er zit,zie je hem ook echt:de pijlpunt in Otzi's schouder.een italiaanse onderzoeker zag in 2001is eerstedat de punt geen bot is.
De Romeinen waren knappe bouwers. In elke Romeinse stad stond wel een amfitheater, een stadion voor volksvermaak. De grootste was het Colosseum in Rome, dat tussen ongeveer 70 en 80 na Christus werd gebouwd. Op die plek stond al eerder een houten gebouw. Het Colosseum was 188 m bij 165 m en 48 m hoog en er konden wel 50.000 man in. Het publiek zat toen rondom in de ovale arena en het was helemaal overdekt. Dat was tegen de zon. Slim ontwerp Het colosseum is heel slim ontworpen. Het enorme gewicht van de stenen banken kon het Colosseum dus wel dragen. De mensen die in het Colosseum naar gevechten wilden kijken konden heel makkelijk het Colosseum in omdat er wel 76 genummerde ingangen waren. Zo stroomde het Colosseum in wel tien minuten vol. Onder dit amfitheater lag een doolhof van gangen en kamers, waar de dieren en gladiatoren werden ondergebracht. Nu staat ongeveer de helft van het Colosseum nog overeind, midden in Rome en het is nog steeds het meest indrukwekkende gebouw van de stad. Vechten met een hooivork Op een school voor gladiatoren leerden ze vechten. Ze gebruikten daarbij allerlei wapens. Zoals een hooivork met drie tanden en een houten schild. Anderen hadden een kort zwaard met bijvoorbeeld een klein schild. De gladiatoren Wat waren dat voor mensen, die in het Colosseum gingen vechten? Als ze toch wisten dat ze dood zouden gaan, dan deed je dat toch niet? Maar deze mannen waren bijna altijd mannen die in de gevangenis zaten of slaaf waren. Hun straf was dan dat ze moesten vechten in het Colosseum. Iedereen wist wel dat ze het niet wilden, maar die mensen moesten van de keizer vechten. Pas als een van de twee mannen dood ging waren de keizer en het publiek tevreden. Deze mannen heetten gladiatoren. Duim omhoog? De gladiatoren met dezelfde wapens mochten niet tegen elkaar vechten. Want dan was het niet meer spannend, vond de keizer. Als gladiatoren lieten zien dat ze geen pijn hadden en dat ze niet bang waren, was er nog een kans dat ze bleven leven. Als het publiek toen riep ‘’laat hem leven, laat hem leven’’ dan mocht hij blijven leven. Maar als het publiek de duim naar beneden deed dan was het helaas met hem gebeurd.
ZET DEZE SITE ALS STARTPAGINA